Via het volwassenonderwijs haalde hij uiteindelijk toch zijn vwo-diploma, nog steeds ‘met nul intrinsieke motivatie.’ Het gebrek daaraan brak hem op tijdens zijn studie psychologie aan de universiteit. Na een jaar stapte hij over naar het HBO, voor een opleiding pedagogiek. Zijn gokverslaving was toen al een feit. Hij wedde op voetbaluitslagen, speelde poker en eindigde achter de roulettetafel. Dertien jaar liegen, bedriegen, en telkens de hoop, nee de verwachting dat de grote klapper zou komen waarmee al zijn problemen als sneeuw voor de zon zouden verschijnen.
In een oud Utrechts huis, dat hij deelt met meerdere huisgenoten, kijkt hij terug op een dubbelleven dat hij, maar ook zijn geliefden en dierbaren niet vol kónden houden. Hij gokt ruim een half jaar niet meer, maar de strijd tegen zijn verslaving is er een van elke dag. ‘Een strijd die ik alleen vol kan houden met hulp van anderen.’